homeVoorpagina whoisWie zijn wij? penZelf schrijven boeiHelp pijlLog in penRegistreer

Als het schaap gewond is

cretIn de Amsterdamse Indische Buurt strijdt Ahmed el Mesri voor de kwetsbaarste bewoners. ‘Goed dat u gekomen bent. Gisteren was u alleen, vandaag niet meer.’

Ahmed El Mesri draait zijn rolstoel een halve slag om beter overzicht te hebben over de centrale ruimte van het Vriendschapshuis. Hij houdt zijn telefoon omhoog en tikt op de rode opnameknop. In beeld stappen zijn broer Abdel en stagiair Soufian met zakken vol brood de hal binnen. Abdel legt ongesneden volkoren, donkere speltbonkjes en stokbroden op tafel; Soufian verdeelt ze razendsnel over kleinere plastic zakjes. Een oudere man in beige djellaba loopt voorbij.

Hij pakt El Mesri’s hoofd met twee handen vast en drukt er een kus op. ‘Salaam Aleikum’, mompelt hij. Hij pakt zes plastic zakjes brood van tafel en verlaat het Vriendschapshuis meteen weer, langs de zwierige muurschildering in de gang: Samen wordt het beter in de buurt.

El Mesri klapt het hoesje van zijn telefoon dicht. Later vanavond zal hij het filmpje op de Facebookpagina van Stichting Assadaaka zetten. Zoals altijd zal hij de bakkerij die aan het einde van de dag onverkochte broden doneert uitgebreid bedanken. En hij zal er trots bij schrijven hoeveel bewoners van de Amsterdamse Indische Buurt zijn stichting vandaag heeft kunnen voeden. ‘Armoede is een zware last’, schrijft hij erbij. ‘Vooral als je niemand hebt om op terug te vallen.’

Hij onderdrukt een gaap. Al de hele dag is hij in touw voor Assadaaka, de stichting, die hij 32 jaar geleden oprichtte om integratie en sociale cohesie in de Indische Buurt te verbeteren. Kwetsbare bewoners, mensen die last hebben van uitsluiting, discriminatie, armoede, eenzaamheid, radicalisering, agressie, lichamelijke of psychische beperkingen en daardoor het gevoel hebben dat ze op afstand van de samenleving staan, kunnen bij Assadaaka – Arabisch voor ‘vriendschap’ – terecht. Tientallen vrijwilligers en stagiairs geven er Nederlandse les, organiseren thema-bijeenkomsten en dagelijkse voedseldonaties. De stichting heeft stageplekken voor jongeren en een eigen meldpunt radicalisering.

Het doel? ‘De boel bij elkaar houden’, zegt Ahmed El Mesri. Mensen die wankelen, mogen niet vallen.

Zorgmijders
Overdag houdt El Mesri samen met opgeleide vertrouwenspersonen spreekuur in buurthuis De Meevaart. In 2015 en 2016 klopten daar in totaal bijna 400 mensen aan met een vraag om hulp. ‘Vaak hebben mensen vragen over geld, gezondheid of opvoeding’, zegt El Mesri, ‘maar we zien ook mensen met heel ernstige problemen, die zich nauwelijks meer staande houden.’ Hij geeft zomaar een paar voorbeelden uit de afgelopen weken.

Een oudere, verslaafde dame kwam op straat te staan nadat er een wietplantage in haar woning was gevonden. Een andere vrouw durft nauwelijks meer over straat omdat ze ernstig bedreigd wordt door haar buurjongens. Een derde vrouw ziet haar vier dochters langzaam in handen van loverboys vallen.

‘Mensen blijven vaak lang ontkennen dat ze een probleem hebben’, zegt El Mesri. ‘Ze zijn door al hun zorgen langzaam in een isolement geraakt. Ze weten vaak de weg naar instanties niet, ze wantrouwen die of ze durven door taboes niet over hun problemen te praten. Zulke mensen worden dan “zorgmijders” genoemd. Maar eigenlijk zijn ze gewoon het vertrouwen kwijt dat er iemand voor ze is.’

Schaamte
Hij rolt naar een open plek tussen de turquoise zitbanken in het Vriendschapshuis. Een paar gesluierde vrouwen zitten er zachtjes met elkaar te praten. Over hun gezondheid, over politiek, en over hoe duur het leven is geworden, zeker met volwassen, inwonende kinderen.

‘Pak ook een broodje, zegt El Mesri dan tegen een jonge vrouw met een azuurblauwe hoofddoek. Naast haar op de bank zit een jongen van een jaar of negen. Ze zijn blijven wachten tot de meeste andere voedselbankklanten weg waren. ‘Toe maar’, zegt El Mesri, ‘straks is alles weg.’ Ze aarzelt even en fluistert dan tegen haar zoontje: ‘Ga eentje pakken.’ De jongenstaat bedremmeld op en blijft een tijdje staan peinzen bij het brood. Onbedoeld trekt hij veel aandacht door een zak bolletjes op te pakken en die met een vragende blik omhoog te houden naar zijn moeder. ‘Deze?’

De vrouw schaamt zich. Dat weet El Mesri. Het taboe op armoede is groot. Maar hij weet ook dat ze de voedseldonaties goed kan gebruiken. In een vlugge beweging stopt ze de zak brood in haar tas. ‘Kijk ook nog even in de vriezer’, zegt El Mesri. ‘Er is nog veel meer.’ Een opgelaten blik. ‘Het is voor die meneer daar,’ zegt El Mesri met een knik naar haar zoontje. Hij draait zijn rolstoel om de jongen aan te kunnen kijken. ‘Jij moet vaker komen, jongen. We missen jou.’

Fataal ongeluk
Ahmed El Mesri groeide op in Tetouan, Marokko. Europa was dichtbij. Op heldere dagen kon hij aan de overkant in Spanje de auto’s zien rijden. Hij had de zaken goed voor elkaar. Al op zijn zestiende had hij een eigen souvenirwinkeltje. Toch vertrok hij uit Marokko, om de wereld te gaan bekijken. ‘Ik kom gauw terug’, beloofde hij zijn moeder toen hij vertrok.

Spanje, Frankrijk, Duitsland, Scandinavië: hij is overal geweest. Maar hij viel als een blok voor Amsterdam. ‘Amsterdam was anders. Het waren de jaren 70. Sociaal, open, flowerpower. Er was genoeg voor iedereen.’ Hij voelde zich er onmiddellijk thuis. Niet direct bij de Marrokkaanse gemeenschap, die voornamelijk bestond uit ‘gastarbeiders’, maar wel bij de Amsterdammers. Toch was hij ervan overtuigd dat zijn toekomst in Marokko lag. Na zijn twintigste verjaardag zou hij terugkeren, en dan moest het leven serieuzer worden. Hij had zijn koffer al gepakt, maar die nog heel even achter de deur van zijn Amsterdamse kamer gezet. Het was winter, en hij wilde in Marokko aankomen als het gras weer groen begon te worden.

Hij had nog getwijfeld of hij mee moest gaan, naar dat feestje in Sneek, december 1978. Ook omdat hij de volgende ochtend een vroege dienst moest werken. Zijn vrienden hadden hem overgehaald. Ze zouden hem op de terugweg afzetten bij de papierfabriek. Maar zo ver kwamen ze niet. Midden in de nacht, op de dijk tussen Lelystad en Enkhuizen, verloor zijn vriend de macht over het stuur. De auto vloog uit de bocht, over de kop. El Mesri droeg geen gordel. Werd door de auto heen geslingerd. Pas in het ziekenhuis kwam hij weer bij, met een gebroken nek. Twee jaar lang moest hij revalideren. En hij zou voor altijd in een rolstoel zitten.


Tekst: Brechtje Keulen | Fotografie: Piet Hermans

Gepost door ahmed
Cafe • (0) CommentaarPermalink



Naam:

Email:

URL:

Smileys

Onthoud mijn persoonlijke informatie

Mail me bij vervolg-commentaar


Terug naar de hoofdpagina

Zoeken

geavanceerd zoeken