homeVoorpagina whoisWie zijn wij? penZelf schrijven boeiHelp pijlLog in penRegistreer

“Ik herken hun eenzaamheid”

haINTERVIEW MET HANADI ALSAEID
De buurt kan helpen tegen radicalisering, geloven ze bij stichting Assadaaka in Oost.
Op de overheid moet je met dit soort dingen niet wachten. Mensen zijn nu bang, dan kun je ook gewoon zelf helpen. De van oorsprong uit Syrië afkomstige Hanadi Alsaeid (45) is sinds 3 jaar vertrouwenspersoon bij stichting Assadaaka in oost. In het vriendschap huis komt ze elke weekend samen met vrouwen uit de stad, daar bespreken ze hun zorgen en kunnen ze om hulp vragen. Radicalisering is steeds vaker onderwerp van gesprek. Net als de angst om te worden aangezien voor ‘die gekken’ van de aanslagen in Parijs.

Bij het Deradicalisering meldpunt van de Stichting, waar mensen terecht kunnen die zich zorgen maken, bang zijn of denken dat iemand in de omgeving radicaliseert, zagen ze het aantal telefoontjes na de aanslagen meer dan verdubbelen. Ook de bellers worden doorverwezen naar vertrouwenspersoon.
Alsaeid reisde in 2008 met haar haar twee dochters haar man achter na naar Amsterdam. Het waren geen gemakkelijke jaren, ze moesten wennen aan de Nederlandse cultuur. dat ze begrijpt waarmee Arabische migranten hier mee worstelen, is misschien wel de reden dat vrouwen met haar durven te praten. ‘’ ik merk dat ze me vertrouwen, omdat ik de eenzaamheid die ze vaak voelen in dit land herken. Bij de gemeente of de politie durven ze niet aan te kloppen, of ze weten niet waar ze moeten zijn. Daar kan ik ook bij helpen.’’
Op zaterdag en zondag wordt in de groep, variërend van vijf tot twintig vrouwen, onder ,eer gesproken over hoe ze afwijkend gedrag kunnen herkennen bij hun kinderen.’’ We zeggen dat ze het uiterlijk en het gedrag van hun kinderen in de gaten moeten houden, dat jongens zich bijvoorbeeld niet te lang opsluiten in hun kamers. Ze moeten meer praten met hun kinderen, zodat ze weten met wie ze omgaan, of ze geen verkeerde vrienden maken en waar ze uithangen. Er moeten meer vragen worden gesteld om te horen hoe ze over bepaalde dingen denken. ‘’
Volgens Alsaeid hebben moslims het moeilijk na wat er in Parijs is gebeurd. ‘’ ze zijn bang voor agressieve reactie op straat, dat ze worden bespuugd omdat ze een hoofddoek dragen, maar ze vrezen ook dat hun kinderen de koran verkeerd begrijpen en via sociale media of verkeerde vrienden` besluiten naar Syrië te gaan en zich aan te sluiten bij IS.
Want met de aanslagen is ook de boosheid gegroeid, merkt ze ‘Boosheid over de onmenselijkheid van de daad, maar ook over de manier waarop ze worden aangekeken, alsof ze er iets mee te maken hebben. Sommige islamitische jongeren voelen zich buitengesloten en gediscrimineerd. Er is armoede, ze kunnen geen banen vinden. Dan lijkt IS voor een aantal misschien aantrekkelijk.
Ze richt zich op de moeders, de sleutelfiguren binnen de gezinnen. ‘moeders zijn in onze cultuur heel belangrijk/ omdat de vaders vaak veel weg zijn. Bovendien zijn jongens opener naar hun moeders. Dus als zij goed met hun kinderen praten, weten wat er speelt en dat weer ,met elkaar durven te bespreken in plaats van alleen thuis te blijven zitten met hun zorgen, gaat het a; een goede kant op.’’
Horen ze dat een kind op het punt staat te vertrekken, dan wordt in goed overleg . aangiften gedaan bij de politie. ‘’Gelukkig is het zo ver nog niet gekomen. ‘’

Het Parool zaterdag 28-11-2015
Tekst Laura Obdeijn en foto Ernst Coppejans

Gepost door ahmed
Cafe • (0) CommentaarPermalink



Naam:

Email:

URL:

Smileys

Onthoud mijn persoonlijke informatie

Mail me bij vervolg-commentaar


Terug naar de hoofdpagina

Zoeken

geavanceerd zoeken