homeVoorpagina whoisWie zijn wij? penZelf schrijven boeiHelp pijlLog in penRegistreer

vreemdelingenverkettering
Gisteren publiceerde het NRC Handelsblad een artikel getiteld Wroeging rechters over aanpak asielzaken, wat in het kort ging over een aantal rechters die over vreemdelingenzaken moeten beschikken, terwijl zij zich onredelijk in de wielen voelen gereden door de Raad van State. Deze rechters voelen zich moreel onder druk gezet door de rechtseenheidsmotivaties van de Raad van State over diverse gangen van zaken in de asielprocedure, waar ook het Europees Hof herhaaldelijk bezwaar tegen aangetekend heeft. Nou, dat smaakt naar meer, dus ik heb het even voor jullie uitgezocht.

Het handelt hier over een serie hoger beroep uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ook wel jurisprudentie genoemd. Deze afdeling is sinds de Vreemdelingenwet 2000 aangewezen als enig mogelijke beroepskamer voor vreemdelingenvraagstukken die juridisch en/of feitelijk nogal complex danwel belangrijk in elkaar steken. Dit op advies in 1995 van de Hoge Raad, gezien het feit dat er eerder slechts beschikt werd over het lot van asielzoekers door uitsluitend de Haagse rechtbank, zonder enige beroepsmogelijkheid. Er is sindsdien flink gedebatteerd over aan welke eisen zo'n hoger beroepsmogelijkheid zou moeten voldoen, mede omdat er al gigantische gerechtelijke achterstand bestond in het toen normaal geachte gerechtelijke verkeer, en bij nog langere procedures leek echt helemaal niemand gebaat, ook de hogerberoepsinstelling niet.

Bovengenoemde Vreemdelingenwet trachtte daar een eind aan te maken, door zowel de vreemdeling meer rechten toe te bedelen, als door de gerechtelijke achterstanden in te lopen middels het aanwijzen van zogenaamde nevenzittingsplaatsen naast de rechtbank van Den Haag, wat als complicerende bijwerking heeft dat het juridische eenheidsbeginsel op de helling is komen te staan. Iedereen heeft namelijk recht op gelijke berechtingskansen.

Welnu, sindsdien heeft een aantal bevoegde rechters met verbazing staan kijken naar de logica die de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State hanteert in diverse zaaksgevallen, waarbij er een reeks beperkingen worden opgelegd aan hun rechtvaardigheidsgevoel. In toenemende mate zien zij zich geconfronteerd met een soort van chantagewerking die uitgaat vanuit de opgebouwde jurisprudentie, die Thomas Spijkerboer, momenteel hoogleraar migratierecht (afdeling staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam) in zijn eind 2002 voltooide jurisprudentie onderzoek (zie ook) ontlokte om van 'gouvernementele agenda' te spreken, hetgeen inhoudt het zich voor het karretje laten spannen van dit adviesorgaan met verregaande juridische bevoegdheden door de (toenmalige) regering. Dit is natuurlijk de wereld op zijn kop. Niet alleen hebben we te maken met de scheiding der machten, maar ook met een juridische basis onder ons staatsbestel, welke een meer belangrijke rol speelt dan een toevallig aan de macht gekomen coalitietje, of bepaalde eenlingen danwel krachten daarbinnen.


Volgende post: ‘Achterlijker dan dwars’

Vorige post: Het geval wil ders


Share |
Commenting is not available in this channel entry.

Terug naar de hoofdpagina

Zoeken


geavanceerd zoeken

Externe Links


Nieuwssites

Persoonlijke Sites

Overheid

Lokale Partijen

Overig