Gelijke behandeling van mensen met een beperking is, helaas, nog steeds eerder een mooi beleidsuitgangspunt is dan dat het realiteit is. Wij hebben net al verhalen gehoord over gevallen van discriminatie, over het internationale gehandicaptenverdrag en over de rol van de overheid en belangenorganisaties. Daaruit is al duidelijk dat er nog een grote kloof bestaat tussen wens en werkelijkheid. Natuurlijk wil iedereen dat ook mensen met een handicap volwaardig deel uit kunnen maken van de maatschappij. En wij kunnen wel concluderen dat er al een aantal stappen in de goede richting gezet zijn.
Op deze middag echter willen wij graag aandacht vragen voor de bijzondere positie die mensen met een niet Nederlandse achtergrond innemen. Ik ben voorzitter van de stichting Onze Hoop en houd mij met deze organisatie al een aantal jaren bezig met de bijzondere positie die allochtonen met een chronische ziekte of een handicap in de Nederlandse samenleving hebben. Ik heb, als een man met Marokkaanse achtergrond, in Nederland een ongeluk gehad dat gemaakt heeft dat ik in deze rolstoel beland ben en heb daardoor uit ervaring de wereld van deze kant leren kennen.
Daardoor weet ik ook hoe moeilijk het is om de weg naar de juiste instanties te vinden; er zijn zoveel organisaties en instanties en instellingen die zich bezighouden met het welzijn van mensen met een beperking – dat is tenslotte de naam die wij liever bezigen dan dat wij spreken van ‘gehandicapten’ – en allemaal met de beste bedoelingen, maar voor die mensen die niet volledig thuis zijn in de Nederlandse wereld is het juist die veelheid aan instanties en organisaties die maakt dat zij de weg in het geheel niet kunnen vinden. Voor veel mensen die geboren en getogen zijn in dit land is het vaak al moeilijk, wanneer zij geconfronteerd worden met een plotseling verlies van bepaalde mogelijkheden en capaciteiten, de weg naar de juiste hulpverlenende instanties te vinden; voor mensen die niet een Nederlandse achtergrond hebben, maar wel in dit land wonen is die weg eindeloos veel langer en moeilijker.
Uit mijn werkzaamheden met de stichting Onze Hoop blijkt dit iedere dag opnieuw. Dagelijks krijgen wij te maken met mensen die niet weten wáár zij hulp kunnen krijgen noch hóe zij hulp kunnen krijgen. Een groep mensen waarvan wij kunnen verwachten dat deze in de nabije toekomst alleen maar toe zal nemen: veel eerste-generatiemigranten immers bereiken zo geleidelijk aan de pensioengerechtigde leeftijd en hebben de tijd dat zij jong en sterk waren achter zich gelaten. Gevolg hiervan is natuurlijk dat zij meer een beroep zullen doen op zorg, maar ook een weg zullen moeten zien te vinden naar die zorg.
Maar niet alleen zal deze groep mensen zelf de weg naar de juiste instanties moeten zien te vinden, ook voor die instanties en de zorgaanbieders zal deze groep mensen zichtbaar moeten worden. Het is misschien niet de grootste groep mensen, maar daarom niet een groep die vergeten kan worden. En juist omdat het vaak, zoals uit mijn jarenlange ervaring, als dubbele ervaringsdeskundige – én allochtone afkomst én man met een beperking – gaat om mensen die al tot een quasi onzichtbare groep behoren, is het zo belangrijk dat zij wél gezien worden, dat duidelijk is dat zij er zijn en ook een deel uitmaken van deze maatschappij.
Deze middag is een uitstekende geledenheid om stil te staan bij deze groep mensen. Wij, van stichting Onze Hoop, vragen al jaren aandacht voor deze groep mensen en wij zijn ook blij dat wij nu gelegenheid krijgen om dit hier voor een groter publiek te doen; maar wij vergeten nooit dat het ons om iedereen gaat: het is mooi om hier aandacht te kunnen vragen voor die groep die in de vergetelheid weg dreigt te glijden, maar wij moeten nooit vergeten dat het in eerste instantie om ménsen gaat, individuen die kampen met een eigen belevingswereld. De Nederlandse samenleving is flexibel genoeg om ook met de problematiek van deze mensen om te gaan. Wij, van stichting Onze Hoop, doen dit al een aantal jaren en hebben zo, uit het ‘werkveld’, een goed beeld gekregen van de problematiek; wij hopen dat wij door bijeenkomsten als deze ook in staat zullen zijn onze ervaring op grotere schaal bruikbaar te maken.
In de programmering word ik aangekondigd als ‘projectleider’ van project ‘Onze Hoop’; in navolging van de naam die ik aan onze stichting gegeven heb, wil ik benadrukken dat onze stichting meer is dan een ‘project’: wij hebben al een aantal jaren een substantiële bijdrage geleverd aan het verbeteren van de positie van allochtone mensen die, laten wij dat niet vergeten, jarenlang een belangrijke bijdrage geleverd hebben aan deze Nederlandse samenleving. Deze mensen vragen nu via ons dat die samenleving hen niet vergeet. Dat is meer dan een project: dat is een maatschappelijke plicht,
Ik dank u voor uw aandacht.
Toespraak Ahmed El Mesri, op 7 oktober ’09 expertisecentrum inzake discriminatie georganiseerd door Art.1.